|
Alan Ridout
De Engelse componist Alan Ridout werd geboren in 1934 in West Wickham (Kent).
Hij studeerde aan het Royal College of Music te Londen bij Gordon Jacob en
Herbert Howells en nam verder les bij Peter Fricker en Michael Tippett. In
1957 studeerde hij in Nederland bij Henk Badings,
die hem in aanraking bracht met Adriaan Fokker en het
31-toonsstelsel. Hij vestigde zich in Canterbury (Kantelberg), de zetel van de
Anglicaanse kerk, een niet onbelangrijk gegeven gezien zijn aanzienlijk oeuvre
van kerkcomposities, zowel voor koor als voor orgel.
31-ToonscompositiesDe compositie Music for 31-tone organ is op 13 februari 1960 voltooid en opgedragen aan prof. Fokker. De compositie bestaat uit acht delen die elk een geheel eigen muzikaal karakter bezitten. Hierdoor is het mogelijk om de delen als losse karakterstukjes uit te voeren. Omdat bovendien elk deel in een ander toongeslacht van Euler is geschreven, kan de compositie dienen als demonstratie van de stemmingsmogelijkheden van het Fokker-orgel. Ridouts Trio voor strijkers in de 31-toonsstemming werd gecomponeerd in 1961. Het werk bestaat uit drie delen, alle gebaseerd op de Euler-Fokker genera. Een Euler-Fokker genus is een toongeslacht dat ontstaat wanneer men vanuit een bepaalde grondtoon door herhaalde toepassing van bepaalde zuivere intervallen een netwerk van tonen vormt. De zuivere intervallen die worden toegepast zijn de basis-intervallen van ons toonstelsel: de reine kwint (frequentieverhouding 2:3, daarom gesymboliseerd door het cijfer '3'), de grote terts (frequentieverhouding 4:5, ofwel '5') en de harmonische septiem (4:7 of '7', duidelijk kleiner dan de gewone kleine septiem en daardoor niet in het gewone 12-toonsstelsel aanwezig). Deze intervallen worden in het 31-toonsstelsel gerepresenteerd door achtereenvolgens 18 stapjes (de kwint), 10 stapjes (de grote terts) en 25 stapjes (de harmonische septiem). De opbouw van een Euler-Fokker genus wordt aangeduid met behulp van een soort formule, bijvoorbeeld [33377] (D+,G-). D+ (een stapje hoger dan D) is de grondtoon van het netwerk. Het toongeslacht wordt gevormd door hier tot maximaal drie kwinten en twee harmonische septiemen bij op te tellen. G- (een stapje lager dan G) staat in het netwerk precies tegenover de D+ en wordt de gidstoon genoemd. De gegeven formule leidt tot het volgende netwerk van tonen, waarin de horizontale verbindingen kwinten voorstellen, de verticale verbindingen harmonische septiemen: Bes- 3 F- 3 C- 3 G- 7 7 7 7 C 3 G 3 D 3 A 7 7 7 7 D+ 3 A+ 3 E+ 3 B+ Het hier beschreven Euler-Fokker genus wordt gebruikt in het eerste en derde deel van het Trio. Het tweede deel benut een tweetal andere genera, nl. [55777] (C,Cis) en [3557] (G,G+). Het eerste van deze twee kan als volgt geschetst worden: F 5 A 5 Cis 7 7 7 G+ 5 Ces 5 Es 7 7 7 Ais 5 D- 5 F+ 7 7 7 C 5 E 5 Gis
In dit netwerk zijn de horizontale verbindingen grote tertsen, de
verticale harmonische septiemen. (Ces is in het 31-toonsstelsel enharmonisch
gelijk aan B+, Ais aan Bes- en Es aan Dis+.) Dit genus laat een verdeling van
de kwint toe in drie gelijke delen, bijv. F - G+ - Ais - C. Elk van deze delen
is een suprasecunde van zes stapjes, een stapje groter dan de gewone hele toon
van vijf stapjes.
|