Julián Carrillo

Julián Carrillo werd op 28 januari 1875 in het dorpje Ahualulco in Mexico geboren als negentiende kind in een arm gezin. Hij leerde eerst zichzelf viool spelen en studeerde later viool, akoestiek en compositie bij Morales aan het Nationaal Conservatorium in Mexico-Stad. In 1895 ontdekte hij op zijn viool dat het menselijk oor in staat is tot een zestiende toon te onderscheiden: "Ik droom van een gamma van 400 tonen". Hij mocht met een beurs naar Europa om daar verder te studeren. Hij studeerde compositie bij Salomon Jadassohn, viool bij Hans Becker, theorie bij Karl Reinecke en directie bij Artur Nikish en Hans Sitt aan het Koninklijk Conservatorium te Leipzig. Carrillo's eerste composities verraden duidelijk deze laat-romantische achergrond: Brahms en Liszt klinken er duidelijk in door. In 1900 nam hij deel aan het International Congress of Music in Parijs, waar hij het gebruik van nieuwe notennamen voorstelde. Hij won de eerste prijs in het concours Ysaÿe te Brussel en componeerde in 1902 zijn eerste symfonie. In 1904 studeerde hij aan het Gents Conservatorium bij Albert Zimmer.

In 1905 keerde Carrillo terug naar Mexico. Daar werd hij spoedig een van de belangrijkste figuren in het muziekleven, vooral als compositieleraar en later als directeur van het Nationaal Conservatorium. Hij was ook dirigent en instigator van concertseries. In 1911 werd hij tot president gekozen van het International Congress of Music in Rome, waar hij aandrong op een hervorming van de klassieke compositievormen. In 1914 richtte Carrillo in New York het Symfonie-orkest van Amerika op. Rond 1924 legde hij zijn officiële functies meer en meer neer om zich geheel aan het componeren en het uitwerken van zijn octaafverdeling in 96 minieme stapjes, het Sonido-trece-systeem (de dertiende toon) te wijden. Dit toonsysteem sluit het kwarttoonssysteem en het achtste-toonssysteem in zich; in veel werken gebruikt Carrillo deze verschillende systemen door elkaar heen, waarbij de keuze van het systeem afhankelijk is gemaakt van de mogelijkheden van het desbetreffende muziekinstrument. Hij liet een speciale serie van piano's bouwen voor zijn microtonale stelsels. De klavieren van deze instrumenten ogen normaal, maar de klank is wel heel afwijkend. Zo bestrijkt het totale klavier van de 96-toonspiano, met 97 toetsen, toch slechts één octaaf. Om zijn muziek te noteren, benutte Carrillo, naast een systeem met kleine streepjes die voor de tonen werden geplaatst, ook wel een cijfernotatie, door alle toonhoogten binnen het octaaf simpelweg een getal van 1 tot 96 te geven. Hij richtte verder een koor op voor microtonale muziek.

Op verzoek van de componistenbond in New York componeerde Carrillo in 1926 de Sonata si fantasia, een 1/16-toons werk. De enthousiaste kritieken van de pers trokken de aandacht van dirigent Stokowski die een nieuw muzikaal tijdperk voorspelde. In 1927 dirigeerde Stokowski het werk Concertino, dat Carrillo op zijn verzoek schreef. In Mexico richtte Carrillo met zijn studenten een orkest op dat in staat was 1/4, 1/8 en 1/16-toonsmuziek te produceren. Inmiddels was Carrillo, vanwege zijn "Sonido-trece"-revolutie in Mexico een beroemdheid naar wie straten en pleinen vernoemd werden. Ook vanuit Europa en Amerika ontving hij vele eerbewijzen en medailles, vaak uit handen van staatshoofden.

In 1927 ontwierp hij een plan voor vijftien verschillende piano's: voor 1/3, 1/4 enzovoort tot 1/16-toonssysteem. Het duurde tot 1949 voor de eerste 1/3-toonspiano werd gebouwd, door Buschmann in Mexico en bespeeld door Carrillo's dochter Dolores. Met dit instrument gaf zij ook concerten in Parijs die veel succes oogstten. In 1957 werden er nog 14 microtonale piano's door Sauter uit Duitsland gebouwd en in 1958 werden ze tijdens de wereldtentoonstelling in Brussel geëxposeerd. In de jaren daarna verwierf de muziek van Carrillo bekendheid. In de jaren 1960/61 werden in Frankrijk veel composities van Carrillo op de plaat opgenomen onder supervisie van Jean-Etienne Marie. Op deze opnamen dirigeert Carrillo zelf het Orchestre Lamoureux, het Chorale des Professeurs de Musique uit Parijs en vele belangrijke Franse solisten. Carrillo overleed in Mexico-Stad op 9 september 1965 als een beroemd en geëerd componist. Zijn dochter Dolores Carillo zette zich te Mexico-Stad in om het werk van haar vader in stand te houden.

De muziek van Carrillo is klassiek van opbouw, duidelijk thematisch en gebruikt lang uitgesponnen sequenzen. Hij noteerde een deel van zijn composities in een cijfernotatie.

foto Carrillo in groep


Melle Carrillo, Alois Hába, Adriaan Fokker, Julián Carrillo, Ivan Wyschnegradsky. Parijs, 1958.

Zie ook de website Julián Carrillo and the Thirteenth Sound door Ernesto Solís Winkler.